Zou er nog weleens iemand cornedbeef eten? Voor wie het niet weet, volgens Van Dale is dat ‘verduurzaamd fijngemalen (rund)vlees, vaak in blik verkocht’. U weet wel, zo’n blikje dat je moest opendraaien met een speciaal meegeleverd sleuteltje – een karwei waarbij in de loop der jaren heel wat bloed moet zijn gevloeid.

Nu vraagt u zich misschien af: wat heeft Van Dale met cornedbeef te maken? Welnu, dat ‘cornedbeef’ is een interessant woord. Dat komt door de manier waarop we het uitspreken. Want ook al gaat het hier om een woord dat duidelijk uit het Engels komt (corned beef, letterlijk: gezouten rundvlees) spreken we het toch helemaal op zijn Nederlands uit: kornétbief. Die uitspraak volgt niet de taal van oorsprong, maar het spellingbeeld. We zeggen wat we zien. Dat is best bijzonder, want in de regel volgt de spelling de uitspraak, maar bij cornedbeef is dat andersom. Dit verschijnsel heet spellinguitspraak.

Spellinguitspraak komt niet heel vaak voor, maar er zijn meer voorbeelden. ‘Toffee’ spreken we uit met een ee-klank op het eind, terwijl het Engels hier een ie-klank heeft (die vroeger in het Nederlands ook wel werd uitgesproken). In Vlaanderen rijmt ‘dossier’ vaak op ‘bier’, ook al is de Franse uitspraak ‘dosjéé’. En in ’tuttifrutti’ hoor je niet de Italiaanse oe, maar de Nederlandse u van ‘put’.